Na de Tweede Kamer heeft ook de Eerste Kamer de nieuwe stikstofwet van het kabinet aangenomen. Kern van het plan is dat er minder stikstof in de natuur komt en dat tegelijkertijd bouwprojecten moeten kunnen doorgaan. Daarvoor trekt demissionair minister Schouten ook extra geld uit.
Dat de Eerste Kamer met de wet instemt, is niet verrassend. Eind vorig jaar bereikte coördinerend minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een akkoord met een deel van de oppositie, waardoor ze zich van steun van een meerderheid in beide Kamers verzekerde. Het demissionair kabinet zorgt er met deze wet voor dat de natuur sterker wordt en de stikstofuitstoot en -neerslag omlaag gaat. De stikstofuitstoot en -neerslag moet in 2030 zo laag zijn dat dan de helft van de Natura 2000-natuurgebieden onder de kritische depositiewaarde (KDW) zit.
In de wet zit een systeem van monitoring en bijsturing: het effect van de bronmaatregelen om de stikstofuitstoot van landbouw, verkeer, bouw en industrie te verminderen wordt jaarlijks getoetst en het herstel van de natuur elke twee jaar. De wet legt daarnaast vast dat PAS-meldingen (meldingen van activiteiten waar voor de uitspraak van de Raad van State geen vergunning voor nodig was) en meldingsvrije activiteiten gelegaliseerd worden. Verder worden maatregelen die nodig zijn om de stikstofuitstoot in een specifiek gebied te verlagen opgenomen in een provinciaal gebiedsplan.
Het kabinet legt met deze wet vast dat de natuur sterker wordt en de stikstofdepositie omlaag gaat. Uitgangspunt is eerst stikstofruimte winnen, pas dan weer beperkt uitgeven aan maatschappelijke en economische activiteiten. Er komt tot 2030 bijna drie miljard euro beschikbaar voor natuurherstel en -versterking en circa twee miljard euro voor (bron-)maatregelen. Elke sector levert een bijdrage en kan rekenen op financiële ondersteuning.
De nieuwe stikstofwet bevat een gedeeltelijke vrijstelling van de natuurvergunningsplicht voor de bouwsector. De vrijstelling geldt voor bouwactiviteiten in de bouw-, aanleg- en sloopfase, waarin emissies tijdelijk en beperkt zijn. Deze vrijstelling maakt vergunningverlening voor de aanleg/bouw van onder andere woningen, utiliteitsbouw, energieprojecten en activiteiten in de grond-, weg- en waterbouw makkelijker. Om deze vrijstelling mogelijk te maken reserveert het kabinet in de periode 2021-2030 500 miljoen euro voor stikstofreductie in de bouw en 500 miljoen euro voor aanvullende maatregelen binnen of buiten de bouw. Het Rijk maakt afspraken met de bouwsector over deze reductie en bijbehorende maatregelen, gericht op emissiearme werk- en voertuigen. De maatregelen worden onderdeel van de structurele aanpak stikstof. Het kabinet benadrukt dat de (stikstof) effecten van de bouwvrijstelling periodiek worden gemonitord, zodat tijdig kan worden bijgestuurd indien nodig.
Voor de landbouw betekent dit een omslag naar toekomstbestendige (kringloop)landbouw met zo min mogelijk emissies. Er komen middelen voor investeringen in duurzame stallen, minder eiwit in veevoer en betere mestaanwending. Er komt een Omschakelprogramma duurzame landbouw van 175 miljoen euro om boeren te helpen deze stappen te zetten. Voor boeren die vrijwillig willen stoppen, komt ook geld beschikbaar.
De reacties en meningen over de nieuwe noodwet zijn echter nog altijd verdeeld…