Nadat lid van verdienste én meester der meesterstukadoors Jaap Poortvliet in het Franse Tours een ei van gips had gezien, liep hij het museum uit en dacht: Dit ga ik ook maken! Na 50 uur tekenwerk, 600 uur arbeid en vele nachten hersenwerk had Jaap zijn ei uitgebroed. Een kunststuk van 80 kilo, opgebouwd uit doorlopende, onmogelijk te trekken lijsten, wat fier rechtop blijft staan, terwijl de onderkant op slechts twee vierkante centimeter staat… Hoe heeft de Grootmeester dit werkstuk gemaakt?
Het begon tijdens een studiereis van ’t Neerlandsch Stucgilde in het ambachtsmuseum van Tours”, vertelt Jaap Poortvliet. “In een voormalige abdij bekeken we de meesterstukken van ambachtslieden die een fascinerend inzicht in de "compagnonnage" gaf. En daar stond ‘ie: een tachtig centimeter groot gipsen ei van een jonge Franse stukadoor, die hiermee rond 1850 zijn diploma voor Meesterstukadoor haalde. Ik maakte van alle kanten foto’s en toen ik naar buiten liep, hoorde ik Marcel Vlasblom al tegen me zeggen: “Tijdens de Restauratiebeurs moet ie wel klaar zijn he?! Op die beurs staan we als Gildebroeders altijd ons ambacht en de restauratie-opleiding aan te prijzen. En die was dus al een paar maanden later, terwijl we net hadden gelezen dat de Fransman er zeker duizend uur arbeid in had gestopt…”
Maar een paar dagen later zat Jaap ’s morgens thuis van zijn dagelijkse gekookte eitje te genieten en toen begon het te borrelen. Hij trok eerst de contouren van een willekeurig gekozen ei uit het mandje en begon met het tekenwerk. Omtrekberekeningen, uitvergrotingen, het maatwerk van alle lijsten die hij op de foto’s terugzocht… stukje bij beetje kwam het ei vanaf schetspapier in het brein van Jaap tot leven. “Na 50 uur tekenen en rekenen was ik zover om naar mijn werkplaats te gaan. Van zink en hout maakte ik een mal en toen ben ik eerst de doorsnede van een half ei gaan trekken. De ruwe vorm maakte ik van polystyreen en vulde ik aan met twee zakken gips. Toen had ik een badkuip”, vertelt Jaap met twinkel lichtjes in zijn ogen. “Die heb ik helemaal geprepareerd met een mengsel van gekookte olijfolie en groene zeep, waardoor het ei-figuur spiegelglad en kanonnen-hard was. Hierna maakte ik andere mallen en kon ik in het ei de meeste andere lijsten trekken. Dat gaf de eerste hoofdbrekens, want op een vlakke ondergrond kun je je mal mooi straktrekken, maar in een holling moet je mal de ondergrond kunnen volgen. Dat lukte met scharniertjes.”
Jaap zou Jaap niet zijn, als hij het originele ontwerp niet wilde verbeteren: “Alle doorkijkjes wilde ik identiek maken, maar de boven- en onderzijde van het ei leken me toch echt veel mooier als ze daadwerkelijk de rondingen en massiviteit van een echt ei hadden. Die kunst had ik eerder van mijn Gildecollega Lee Carvey afgekeken, want in Engeland zijn ze daarin heel bekwaam. En mijn zoon Yorgo hielp me bij het vinden van het juiste gips. Ik wilde mijn ei groter maken dan het origineel, maar had daarvoor gips nodig dat zich mooi liet gieten, maar uiteindelijk wel goed sterk werd. We kwamen bij Kwabo uit, die echt hele fijne gips van zuivere kwaliteit kon leveren. En ik ging op zoek naar hennep, om als wapening van mijn lijsten te kunnen gebruiken. Heb je dat wel eens geprobeerd? Op internet zoeken naar hennep? Er ging een hele drugswereld voor me open, kan ik je zeggen”, lacht de inmiddels tachtigjarige stukadoor. “Maar ik vond uiteindelijk mooi vezelrijk spul in Duitsland en in combi met dik ijzerdraad, dat ik inlegde in geslepen sleuven, werden het kneiter sterke lijsten.”
“Gaandeweg ontdekte ik een foutje in het originele ontwerp”, vervolgt Poortvliet. “De cirkeldelen sloten in lijn niet goed op elkaar aan. Ik vraag me nu nog af waarom die jongeman toen niet bedacht heeft om grotere cirkels te maken, zodat ze mooi in een punt doorliepen. Hij had er al zoveel uren aan besteed, dan had hij dat toch nog wel even opnieuw kunnen doen? Maar ik kan het hem niet meer vragen en heb besloten om het lijstwerk toch maar op mijn manier te maken. Het bleek een heel gehannes te zijn om dan het juiste verstek te zagen, dus daar zat een mooie uitdaging in. Na zo’n 400 uur had ik het ei nagemaakt, maar toen was ik er eigenlijk nog niet klaar mee. Ik had me immers ingesteld op zo’n 1000 uur…”
In het hoofd van de meesterstukadoor was het ei inmiddels tot een geheel eigen leven uitgegroeid. “Ja, dat ei van Jaap bracht heel wat teweeg”, verzucht Jaap’s vrouw Gertie ondertussen vanaf de bank. “Hij werkte eraan, dacht er aan, of droomde er van.” “Of lag er wakker van”, lacht Jaap, terwijl hij het volgende fotoboek openslaat met alle foto’s, die hij tijdens zijn broedproces maakte. “Dus inmiddels zag ik in mijn ei ook een balustrade met eieren, en een wenteltrap voor de kippen en de haan om er te komen. Elke trede goot ik uit twee delen, zodat ik die - net als de Middeleeuwse wenteltrappen in kasteeltorens - zelfdragend kon opbouwen.” En elk eitje aan de balustrade kreeg een Gildetroffeltje. “Tja, mijn passie voor het Neerlandsch Stucgilde zit diep”, bekend Jaap. “Ik droomde lang van een gilde: een club van zielsverwanten, die de passie .n het ambacht met elkaar delen, uitdragen en voort laten bestaan. Dat is toch prachtig? Jan van de Kant heeft ons destijds in het zadel geholpen. Geloof me, die man is zijn titel tot Erevoorzitter van NOA driedubbeldwars waard!”
Tijdens de Restauratiebeurs in de Brabanthallen legde Jaap de laatste hand aan zijn ei van Poortvliet. Uiteindelijk kregen ook de zelfgemaakte haan en kippetjes allemaal een plekje. “Daarmee voltooide ik mijn Proeve van Vakbekwaamheid”, glundert de Grootmeester. “Ik had vroeger graag mijn diploma voor Meester stukadoor willen halen, maar in mijn tijd bestond die opleiding niet. Ik heb dus ook nooit een examenwerkstuk gemaakt. Mijn collega’s hebben me op basis van restauratieprojecten en het docentschap van de restauratie-opleiding de titel Grootmeester gegeven. Een hele eer natuurlijk, dus misschien kwam daar mijn drang naar dit werkstuk wel uit voort. Ik moedig iedereen altijd aan om de grenzen van je kunnen op te zoeken .n verder op te rekken. Buiten je comfort zone aan de slag gaan. Want als je het niet probeert, weet je ook niet of je het kunt, zeg ik dan. Dit ei was mijn test en een mooie afsluiter van mijn carri.re”, besluit Jaap. Daarna tovert Jaap het volgende fotoboek tevoorschijn en pakt hij zijn mobiel erbij, om te laten zien waar hij nu mee bezig is. Door de aderen van Jaap stroomt geen bloed, maar gips… deze Grootmeester stopt nooit met zijn kunsten. Wat een geluk!
Het ei van Poortvliet staat nu onder een plastic folietje op de werkbank van de kunstenaar. Een museum, dat een mooi plekje voor het pronkstuk heeft, mag zich melden bij de ei-artist. “Dat zou wel leuk zijn”, zegt Jaap. “Al is het alleen maar om de jeugd te leren dat je met je handen net zulke mooie dingen kunt maken als met een 3D-printer.”