Het einde van het jaar nadert en dan bent u van ons gewend om ‘fiscale eindejaarstips’ te krijgen. Natuurlijk kunt u online bij allemaal accountants en adviseurs uitgebreide aandachtspunten voor het nieuwe jaar zoeken, maar we hebben voor u als MKB-ondernemer enkele belangrijke geselecteerd.
Eind 2020 krijgt u van de Belastingdienst een beschikking met de sectorindeling én de premies voor de werkhervattingskas voor 2021. Ga op dat moment na of de sectorindeling klopt met de activiteiten van uw bedrijf. Als u namelijk in de verkeerde sector wordt ingedeeld, kan dit grote financiële gevolgen hebben. En zelfs als de sectorindeling juist is, kunnen de premies werknemersverzekeringen toch onjuist zijn berekend. Het is aanbevelenswaardig om ook de premieberekening goed te controleren.
Heeft u dit jaar uw vrije ruimte van de WKR goed benut? Door de coronacrisis heeft het kabinet namelijk tijdelijk de vrije ruimte extra verhoogd. Voor het belastbaar loon tot € 400.000 is de vrije ruimte 3% geworden. Voor zover het belastbaar loon meer bedraagt dan € 400.000 geldt nog steeds een vrije ruimte van 1,2%. De extra verhoging levert iedere werkgever ten opzichte van de eerdere 1,7% vrije ruimte maximaal € 5.200 aan extra vrije ruimte op. Het zou zonde zijn om die niet te benutten. Onderzoek nog dit jaar of de loonadministratie en de financiële administratie wel volledig op elkaar aansluiten. Mochten een of meer (belaste) uitbetaalde vergoedingen per abuis niet zijn verwerkt in de loonadministratie, dan zijn over deze vergoedingen geen loonheffingen ingehouden of eindheffingen afgedragen. Bij het maken van de aansluiting tussen de loon- en de financiële administratie worden zulke afwijkingen duidelijk. De verschuldigde loonheffingen kunt u vervolgens alsnog afdragen. Dit kan mogelijk in de vorm van een eindheffing gebeuren. En heeft u in 2020 al eindheffing afgedragen, omdat u dacht dat uw vrije ruimte was overschreden? Dan kan blijken dat dit door de verhoging van de vrije ruimte niet nodig was. Dit mag gecorrigeerd worden, maar uiterlijk in de aangifte loonheffingen over het tweede tijdvak van 2021. Let op: De vrije ruimte zal per 1 januari 2021 permanent dalen van 1,2% naar 1,18%. Dit alleen voor zover de loonsom meer dan € 400.000 bedraagt.
Overweegt u om een of meer werknemers een bonus te geven? Dan is er nog een tip voor het benutten van de extra vrije ruimte: u kunt deze bonus onder voorwaarden in de vrije ruimte laten vallen, mits u deze nog in 2020 uitbetaalt. Er moet dan wel zijn voldaan aan het gebruikelijkheidscriterium. De bonus (en de aanwijzing als eindheffingsbestanddeel) mag niet meer dan 30% afwijken van wat voor vergelijkbare werknemers in dezelfde sector gebruikelijk is. De Belastingdienst keurt in ieder geval een bonus van maximaal € 2.400 per werknemer per jaar goed. Het leveren van bewijs of onderbouwing is dan niet nodig. Ook als dga kunt u gebruik maken van deze goedkeuring en uzelf een onbelaste bonus uitkeren als er nog genoeg vrije ruimte over is. Bij een hogere bonus moet u zowel de omvang van de verstrekte bonus kunnen onderbouwen als wel de aanwijzing dat het als eindheffingsbestanddeel gebruikelijk is. Vergelijk de bonusuitkering dan met andere werknemers van dezelfde werkgever, met collega's van de werknemer in dezelfde functiecategorie bij dezelfde werkgever én met werknemers bij andere werkgevers.
Gebruikt u uw auto voor het behalen van belaste omzet? Dan is de btw die in 2020 aan uw bedrijf in rekening is gebracht op de aanschaf, het onderhoud en het gebruik van de zakelijke auto aftrekbaar als voorbelasting. Als u de auto in 2020 ook voor privédoeleinden heeft gebruikt, dan past u daarvoor een correctie toe in uw laatste btw-aangifte van 2020. Heeft u het werkelijke privégebruik niet bijgehouden, dan mag u uitgaan van 2,7% van de catalogusprijs (inclusief btw en bpm). Voor bepaalde auto’s, waaronder auto’s die vijf jaar in de onderneming zijn gebruikt, mag u een forfait van 1,5% van de catalogusprijs (inclusief btw en bpm) hanteren. Let op: Voor de bijtelling in de inkomstenbelasting geldt het woon-werkverkeer als zakelijk gebruik, maar voor de btw kwalificeert dit woon-werkverkeer als privégebruik.
Als u uw bedrijfspand vanuit privé verhuurt aan uw BV en overweegt om dit aan de BV te verkopen, dan moet u bedacht zijn op een mogelijk addertje onder het gras. Snel handelen kan een voordeel van duizenden euro’s opleveren, omdat de overdrachtsbelasting in 2020 nog 6% is en deze met ingang van 2021 verhoogd wordt naar 8%. Maar let op: Door de verhuur aan uw eigen BV valt uw bedrijfspand voor de heffing van de inkomstenbelasting onder de zogenoemde terbeschikkingstellingsregeling. Kort gezegd komt het er door die regeling op neer dat u bij verkoop van het pand belasting moet afdragen over het verschil tussen de werkelijke waarde minus de fiscale boekwaarde. Als u uw bedrijfspand al meerdere jaren aan uw BV verhuurt, kan dit verschil aanzienlijk zijn. De inkomstenbelasting kan dan wel eens vele malen groter zijn dan het mogelijke voordeel op het gebied van de overdrachtsbelasting. Maar als de reële waarde van uw bedrijfspand lager is dan de fiscale boekwaarde, dan zal verkoop van privé aan uw BV een besparing van inkomstenbelasting opleveren. Het kan financieel interessant zijn om dat verlies nog in 2020 te realiseren. U betaalt dan minder inkomstenbelasting over dit jaar én bent de verhoging van de overdrachtsbelasting vóór. Dan is de gang naar de notaris in fiscaal opzicht een aanrader. Als de notaris dit jaar geen tijd meer heeft om het bedrijfspand over te zetten naar uw BV dan kan uw belastingadviseur via een zogenoemde economische eigendomsoverdracht in ieder geval de besparing inkomstenbelasting voor u realiseren.
Heeft u in 2019 een onroerende zaak gekocht en samen met de verkoper gekozen voor levering met btw te belasten, moet u vóór 28 januari 2021 een zogeheten 90%-verklaring hebben. De fiscus wil binnen vier weken na afloop van het boekjaar volgend op het boekjaar van levering deze verklaring hebben. In deze verklaring moet vermeld staan dat u de onroerende zaak gebruikt voor doeleinden waarvoor u voor minstens 90% recht heeft op btw-aftrek. Voldoet u in het eerste boekjaar of in het daaropvolgende boekjaar niet meer aan het 90%-criterium? Dan gaat de inspecteur er vanuit dat de levering met terugwerkende kracht alsnog vrijgesteld is van btw. Voor de verkoper betekent dit dat het recht op btw-aftrek vervalt. Hij moet in dat geval dus de in vooraftrek gebrachte btw terugbetalen aan de Belastingdienst. Als u in een later jaar niet meer voldoet aan het 90%-criterium, dient u op de gewone manier uw btw-aftrek te herzien. Bent u zelf verkoper van een onroerende zaak waarbij u samen met de afnemer afspreekt om dit voor een btw-belaste levering te doen? Neem dan in de koopovereenkomst duidelijke afspraken op over de eventuele btw-schade voor het geval dat de optie voor btw-belaste levering vervalt. Zo kunt u bedingen dat de koper de btw-schade aan u vergoedt als hij niet meer voldoet aan de 90%-norm.
Heeft uw BV een schuld aan u privé? Dan valt die vordering bij u in box 1 (ter beschikking stellingsregeling). In box 1 betaalt u belasting over het daadwerkelijk genoten rendement. Als u wilt dat uw BV die schuld aan u aflost, dan kunt u daar beter mee wachten tot na 1 januari 2021. Op die manier voorkomt u namelijk dat het geldbedrag dat u ontvangt meteen in de rendementsgrondslag van box 3 valt voor het jaar 2021 (peildatum is tenslotte de situatie op 1 januari 2021). Maar let op: het wordt een stuk gecompliceerder als u vanuit uw privévermogen een lening aan uw BV heeft verstrekt van hooguit drie maanden. Dat heet namelijk in fiscaal jargon “box-hoppen”. De Belastingdienst past in zo’n geval sancties toe: de inspecteur rekent de vordering gewoon aan uw box 3-vermogen toe en tegelijkertijd is het voordeel (de rente) uit de terbeschikkingstelling ook nog eens belast in box 1. Er is dan geen tegenbewijs mogelijk. Deze sancties kunnen ook aan de orde zijn als de terbeschikkingstelling langer dan drie maanden maar niet meer dan zes maanden duurde. In zo’n situatie kunt u echter de dubbele heffing ontlopen als u aannemelijk maakt dat uw handelingen voor meer dan 50% zijn gebaseerd op zakelijke overwegingen.
Het wordt kort dag, maar vanwege de bijtelling voor de auto van de zaak kan het interessant zijn nog dit jaar een nieuwe auto aan te schaffen. De fiscaal interessante mogelijkheden worden namelijk elk jaar minder. Bent u van plan om een nieuwe elektrische auto aan te schaffen? Dan is het interessant om dat nog dit jaar te doen. De bijtelling over het privégebruik van een elektrische auto bedraagt in 2020 in principe 8% voor zover de waarde van de auto niet meer bedraagt dan € 45.000. Voor zover de waarde hoger is, geldt een bijtellingspercentage van 22%. Vanaf 1 januari 2021 wordt die regeling iets minder interessant. Dan bedraagt de bijtelling namelijk 12% voor zover de cataloguswaarde niet meer bedraagt dan € 40.000 en 22% over het meerdere. Koopt u de auto nog dit jaar, dan mag u gedurende zestig maanden de huidige percentages blijven toepassen. Deze termijn gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de datum van eerste toelating. En voor een elektrische auto heeft u onder voorwaarden recht op de milieu-investeringsaftrek (MIA). Dit is een extra aftrek op uw winst van 13,5% over de aanschafwaarde van uw auto met een maximum van € 40.000. Om de MIA te kunnen toepassen moet u de investering in de elektrische auto hebben aangemeld bij de RVO binnen drie maanden na de opdracht tot levering van de auto. Het moet bovendien gaan om een nog niet eerder gebruikte elektrische auto. Ook de aanschaf van een waterstofauto is in 2020 interessant. De keuze is nogal beperkt en tanken is een regelrechte uitdaging, maar fiscaal is het een kans: Voor auto’s zonder CO2-uitstoot die op waterstof rijden, geldt in 2020 namelijk een bijtelling van 8%. Dat percentage geldt bovendien voor de volledige aanschafprijs, zonder de drempel die bij elektrische auto’s nog wel geldt. Die bijtelling mag u gedurende maximaal 60 maanden na aanschaf blijven toepassen. Ook voor een waterstofauto hebt u als ondernemer recht op MIA. En u kunt ook nog eens maximaal 75% van het investeringsbedrag willekeurig afschrijven en daarmee een liquiditeitsvoordeel behalen.
Bron: Flynth