Drie jaar geleden trad Theo Wouters toe tot het NOA Hoofdbestuur, maar daar gingen al vele jaren aan nauwe betrokkenheid, commissie- en bestuurswerk voor NOA en gerelateerde verenigingen aan vooraf. Tijdens de laatste ALV trad Wouters af. Samen met de redactie van Afbouwzaken blikt hij terug op “best wel een heftige periode”.
“Ik ben opgegroeid met de vereniging”, steekt Theo Wouters enthousiast van wal. “Mijn vader had een klein stukadoorsbedrijf en nam me op vrij jonge leeftijd al mee naar vergaderingen van de Utrechtse Patroonsbond, de PUSPB, en later ook naar jaarvergaderingen van de NAVAS. Ik nam het bedrijf over, en liet het groeien. Dat ging natuurlijk niet vanzelf en ik liep regelmatig met vragen rond. Daarom was ik 25 jaar geleden groot voorstander van een Sector Grootbedrijven en zo zag SGB het levenslicht. Bij die vergaderingen bespraken we allerhande problemen waar we tegenaan liepen. We zochten ook gezamenlijk naar oplossingen, maar ook al waren die er niet altijd, het was zeker fijn om te weten dat je niet de enigste was die tegen bepaalde zaken aan liep. Zo was ik jaren voorzitter van SGB en later ook een poos penningmeester voor de LSGI, de Landelijke Specialisten voor Gevel Isolatie.”
“In 2012 stelde ik me al eens verkiesbaar voor het NOA Hoofdbestuur, maar op dat moment vonden collega-leden dat de stem van het grootbedrijf dan overmacht kon krijgen in het bestuur. Een tegenkandidaat kreeg in de ledenvergadering 1 stem meer. Persoonlijk was dat natuurlijk best even een bittere pil, maar zo kunnen die zaken gaan in een vereniging. Ik ben altijd zeer betrokken gebleven bij het reilen en zeilen van NOA en het ging me - bij een inmiddels beruchte vergadering bij kasteel Haarzuilens - écht aan het hart, dat de discussie er bijna toe leidde dat de club uit elkaar zou vallen. Dus stak ik op dat moment mijn hand op en riep dat er onderzoek nodig was… zo werd ik er in gezogen…”
“Ik wilde niet dat de vereniging ter ziele zou gaan. Dat mocht niet gebeuren! Maar ja, als je dat roept, dan kan je eigenlijk ook geen nee zeggen als men vervolgens oppert: ‘Doe er dan wat aan. Doe dat onderzoek dan, als je denkt dat dat helpt?!’ Dus zo trok ik ineens de kar van een onderzoekscommissie, samen met Mark Legierse en Jaring Feenstra, om uit te zoeken wat de oorzaak was van alle emotie, verhitte gesprekken en wilde acties. Na allerlei interviews leek het me toen zinvol om een hoogleraar in te schakelen, die de vereniging van onafhankelijk advies kon voorzien. Zonder nu oude koeien uit de sloot te willen halen, liep het toen eigenlijk van kwaad tot nog erger. Er volgde een dramatische ledenvergadering, waarbij ik me oprecht afvroeg wat ik daar zat te doen. Ik wist dat ik kritiek zou krijgen door m’n kop boven het maaiveld uit te steken en ik verwachtte ook geen schouderklopjes, maar het werd een dolksteek.” Na een moment van stilte vervolgt Theo: “Terwijl ik er toe wilde doen en relevant wilde zijn voor de vereniging. De motie van wantrouwen die erop volgde, was best wel even een aanslag op mijn motivatie.”
“Ik geloof dat ik ben gaan fietsen. Met de mountainbike door de bossen crossen, dat helpt mij persoonlijk altijd. Er waren meerdere rondjes nodig, dat wel. Ik realiseerde dat het niet aan mij was, of de vereniging me wel of niet nodig leek te hebben. Dat moesten de leden, mijn collega’s in het land, besluiten. Dus ging ik met frisse tegenzin toch weer naar Veenendaal, want er was zoveel te doen. Hoewel langere tijd alle vervelende discussies de boventoon leken te voeren, kregen we het ondertussen toch ook voor elkaar om mooie cao’s te sluiten, om het pand lucratief te verkopen, een innovatieplatform op te tuigen en te bouwen aan de infrastructuur van de Afbouwacademie. Als ‘gewoon’ lid - zonder bestuurlijke betrokkenheid - heb je nog half niet door wat er vanuit Veenendaal allemaal voor de bedrijfstak en vereniging geregeld wordt. Het is belangrijk dat daar continu aan wordt doorgewerkt. En een ledenvergadering later kreeg die motie van wantrouwen uiteindelijk niet heel veel steun.”
“Haha, het klinkt nu allemaal wel als doffe ellende he? Natuurlijk waren er leuke dingen, mooie momenten en nuttige bezigheden! Ik heb zeker plezier beleefd aan de cao-onderhandelingen. Volgens mij hebben we dat goed gedaan voor de bedrijfstak en daar ben ik best trots op. Ik zat graag op de tandem bij Hendrik Ruys, die de cao-delegatie leidde, maar ook in paritaire commissies een drijvende kracht is, want ik vond die materie heel interessant en leerzaam. Hemeltjelief, wat heb ik de afgelopen jaren een pakken papier gelezen en wat moest ik veel afkortingen leren. Ik heb er, terwijl mijn vrouw mij menigmaal hoofdschuddend zat aan te kijken, heel wat uren in gestopt om me wegwijs te maken in het landschap. En met liefde hoor, maar er kwam veel meer bij kijken dan ik op voorhand had gedacht.
Ook het hele aan- en verkoopproces van De Smalle Zijde en Nieuweweg was leuk. Er is nu een prachtig toekomstbestendig verenigingsgebouw, waar we met zijn allen trots op mogen zijn. Tijdens de opening noemde John mij daarom ‘a pain in the ass’. Tja, iemand moest soms op zijn strepen staan, of niet zulke leuke mededelingen doen, om de deadlines te halen. Ik heb er dan geen moeite mee om die persoon te zijn. Al met al ben ik blij dat ik mijn steentje heb kunnen bijdragen en dat er op vele fronten resultaat is behaald.”
“Ehhh… Een hele hectische periode, waarbij ik desondanks alles nog steeds met iedereen door een deur kan. Ik vind kritiek niet vervelend: kritiek is betrokkenheid. Het houdt je scherp, al heb ik ook geleerd wat destructieve kritiek met een mens kan doen.”
“Ik vind mijn bedrijf nog steeds heel leuk en hou van strategisch nadenken. Daar stop ik voorlopig nog niet mee. Maar ik ben 65 en dan realiseer je je dat tijd kostbaar wordt. Ik heb al veel van de wereld gezien, ook mede dankzij de mooie reizen met NOA en SGB, maar wil nog veel méér zien. En weer muziek gaan maken, heerlijk!
Maar ik blijf ook graag bij verenigingsactiviteiten komen; dat we herkenbare uitdagingen met elkaar zo goed mogelijk invullen en er samen over kunnen spreken. Daar blijft een brancheorganisatie belangrijk voor. Die ‘samen-komen-we-echt-verder-gedachte’, die moet voor altijd blijven.”