Forse verandering van het Nederlands pensioenstelsel
Alle afbouwbedrijven
aangesloten bij NOA
08 juni 2023

Nieuwe pensioenwet aangenomen

Op 30 mei 2023 heeft de Eerste Kamer de Wet Toekomst Pensioen aangenomen. Daarmee is de nieuwe wetgeving definitief geworden en zal het pensioenstelsel in Nederland sterk veranderen. Mogelijk heeft u al het nodige kunnen horen over van het nieuwe stelsel, van zowel de voor- als tegenstanders.

Als één ding wel duidelijk is geworden, is dat er nog veel ingevuld moet worden voordat over kan worden gestapt naar het nieuwe stelsel. Pensioenfondsen zullen hier veel voor moeten regelen. Dat geldt ook voor bpfBOUW dat het pensioen voor de werknemers in de afbouwsector uitvoert. Alvorens hier verder op in te gaan eerst een kort overzicht van de belangrijkste wijzingen:

Pensioenpremie staat centraal

In het nieuwe pensioenstelsel staat de pensioenpremie centraal en doet het pensioenfonds niet langer een belofte over de hoogte van het pensioen. Het pensioenfonds belegt de pensioenpremie en houdt voor iedere deelnemer het persoonlijk deel van het gezamenlijke pensioenvermogen bij. Zo kan iedereen direct zien hoeveel vermogen er voor zijn of haar eigen pensioen gereserveerd is. Daardoor geeft het nieuwe stelsel veel minder aanleiding voor discussie over onzekere beloftes en over de verdeling van de gezamenlijke pot.

Persoonlijk pensioenvermogen

In het nieuwe stelsel komt de pensioenpremie van iedere deelnemer terecht in ieders persoonlijk pensioenvermogen. Te veel of te weinig pensioen opbouwen voor de betaalde pensioenpremie is daardoor grotendeels verleden tijd. Hierdoor sluit het stelsel beter aan op de veranderde arbeidsmarkt. Omdat de pensioenpremie voor alle leeftijden een gelijk percentage is, zijn de pensioenkosten in het nieuwe stelsel stabieler en nemen pensioenkosten niet toe naarmate werknemers ouder worden.

Beleggingen spreiden

In het nieuwe stelsel kunnen pensioenuitvoerders bij het beleggen van de premies meer rekening houden met verschillen tussen groepen deelnemers. Zo kunnen jongeren meer risico’s nemen dan ouderen, omdat zij nog verder van hun pensioenleeftijd af zijn en nog jarenlang premies kunnen afdragen. Ouderen hebben minder mogelijkheden om tegenvallers op te vangen en daarom meer behoefte aan zekerheid. Voor hen wordt daarom minder risico genomen.

Gezamenlijk pensioenvermogen

Door bovenstaande veranderingen wordt pensioen persoonlijker. Maar als werkgevers en werknemers dat willen, kunnen zij in het nieuwe stelsel kiezen om binnen het gezamenlijke pensioenvermogen met elkaar een apart deel aan te houden om tegenvallers op te vangen. De regels voor dit aparte deel moeten vooraf vastliggen. Zo is voor iedereen vooraf duidelijk hoe dit gezamenlijke deel wordt gevuld, bijvoorbeeld met een stukje van de pensioenpremie of met een deel van het rendement in goede jaren. Ook moet vooraf duidelijk zijn wanneer er geld vanuit het gezamenlijk deel naar de persoonlijke pensioenvermogens gaat.

Grote veranderingen

In de pensioenregeling van bpfBOUW gaat het echter niet alleen over het ouderdomspensioen van de deelnemer. Daar spelen ook zaken als premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid, aanvullende regelingen bij arbeidsongeschiktheid (sectorafhankelijk) en het nabestaandenpensioen. Ook het overzetten van de bestaande regeling naar de nieuwe regeling (invaren) moet zorgvuldig gebeuren. Het is niet de bedoeling dat (groepen) van mensen door de overgang benadeeld worden.

Pensioencommissie

Kortom, er moet nog veel gebeuren voordat het nieuwe stelsel een feit is. Om dit in goede banen te leiden is er bij bpfBOUW een pensioencommissie opgericht waarin ook sociale partners (werkgevers en werknemers) een plek hebben. Ook NOA zit in de deze pensioencommissie. Hierin wordt samen met bpfBOUW het voorwerk verricht om te zorgen dat de overgang goed verloopt en er ook daarna een goede pensioenregeling is. Mede op initiatief van NOA zijn daarbij een aantal uitgangspunten aangegeven waarbinnen de overgang zou moeten plaatsvinden. Belangrijk is daarbij dat de premie niet hoger mag worden dan de huidige 25,8%. Feitelijk gaat het er om dat alle benodigde stappen en daaraan verbonden kosten zoveel als mogelijk uit het vermogen van het fonds moeten komen (de huidige fors buffers) en niet uit een stijging van de premie.

De nieuwe regeling moet uiterlijk 1 januari 2027 worden ingevoerd. In de tussentijd moet dus alles geregeld en ingevoerd worden. Naarmate de tijd vordert, zal steeds meer duidelijk worden wat de consequenties zijn bij de afzonderlijke onderdelen van het invoeren van de nieuwe regelgeving, maar ook voor het totaal. Uiteraard houden wij u op de hoogte van de ontwikkelingen. Mocht u inmiddels vragen hebben, dan kunt u uiteraard contact met het secretariaat opnemen.

Webinar

Op 31 mei hielden MKB-Nederland en VNO-NCW direct een webinar over het nieuwe pensioenakkoord, specifiek voor werkgevers en branches die bij een pensioenfonds zijn aangesloten. Er werd toegelicht welke maatstaven gebruikt kunnen worden om evenwichtigheid te bepalen en welk type doelstellingen er voor een evenwichtige transitie geformuleerd kunnen worden. Belangstellenden kunnen het webinar hier terugkijken.

Deel dit artikel: