De hoogte van de toeslag voor kinderopvang hangt per 1 januari 2023 niet meer af van het aantal gewerkte uren, maar wordt bepaald aan de hand van het aantal maanden waarin de minst werkende ouder heeft gewerkt.
Tot nu toe bepaalt het aantal uren van de ouder die het minste werkt de hoogte van de kinderopvangtoeslag. De koppeling aan de gewerkte uren is vooral ingewikkeld voor ouders die onregelmatig werken, zoals ondernemers. Het kan lastig zijn om het aantal uren per maand in te schatten, waardoor ouders te maken krijgen met hoge terugbetalingen. Het kabinet wil dit voorkomen en het makkelijker maken voor ouders met jonge kinderen om te blijven werken.
Hoeveel kinderopvangtoeslag er in 2023 wordt uitgekeerd, hangt af van de hoogte van het inkomen, het aantal kinderen en de soort opvang. Per kind kan voor maximaal 230 uur per maand kinderopvangtoeslag krijgen. Er geldt ook een maximumuurtarief. Wat het maximum is, hangt af van de soort opvang. Zo is de maximum uurprijs voor de dagopvang (€ 8,97) hoger dan de maximum uurprijs voor de buitenschoolse opvang (€ 7,72). Voor de gastouderopvang geldt een maximum uurprijs van € 6,73. De overheid betaalt een percentage van de kosten van kinderopvang. Er wordt uitgegaan van het aantal gewerkte maanden van de minst werkende ouder.
Bekijk op de website van Rijksoverheid hoeveel procent van de kosten vergoed wordt voor het aantal uren dat er kinderopvang wordt opgenomen.