Met gebouwgebonden financiering zijn de financiële lasten voor de verduurzaming verbonden aan het gebouw in plaats van aan de huidige eigenaar. Daarom wil de minister van wonen dit principe bij wet regelen, zodat particuliere woningeigenaren worden gestimuleerd om hun woning te verduurzamen. In het Klimaatakkoord was afgesproken om dit mogelijk te maken, maar de uitwerking blijkt juridisch complex en vraagt nog aandacht.
In het beleidsprogramma versnelling verduurzaming gebouwde omgeving (PVGO) wordt uitgewerkt hoe minimaal 55% CO2-reductie in 2030 behaald kan worden. Onderdeel hiervan is het isoleren van 1,5 miljoen koopwoningen: 750.000 via gemeenten en 750.000 op eigen initiatief van woningeigenaren. Om deze ambitie voor de koopsector te kunnen halen, worden zoveel mogelijk woningeigenaren in staat gesteld hun woning te verduurzamen. ‘Er zijn verschillende voorzieningen en regelingen die woningeigenaren daarbij ondersteunen’ schrijft minister De Jonge aan de Kamer. ‘Subsidies, het digitaal platform www.verbeterjehuis.nl, gemeentelijke energieloketten, bewonersinitiatieven, advies en aanbod van bouw-, isolatie- en installatiebedrijven of collectieve inkoopacties van diverse partijen. Wie niet met eigen geld kan of wil verduurzamen, kan hiervoor de hypotheek verhogen of een energiebespaarlening bij het Nationaal Warmtefonds afsluiten. Vanaf 1 november 2022 biedt het Warmtefonds financiering met 0% rente voor woningeigenaren met een laag inkomen. Ook woningeigenaren zonder leenruimte kunnen terecht bij het Nationaal Warmtefonds. Zij betalen naar draagkracht en het restschuldrisico wordt gedragen door het Nationaal Warmtefonds.’
Daarnaast wil de minister een systeem voor Gebouwgebonden financiering invoeren. Dit maakt het voor meer mensen mogelijk om hun huis te verduurzamen, zonder al te forse investeringen. ‘Zoals in eerdere Kamerbrieven toegelicht, is het realiseren daarvan steeds weerbarstig gebleken’, legt De Jonge uit. ‘Het lukte tot op heden niet om gebouwgebonden financiering zo uit te werken dat het zowel voldoet aan de eisen van consumentenbescherming als uitvoerbaar is voor kredietverstrekkers en betaalbaar en aantrekkelijk voor consumenten.’
Het uitgangspunt van gebouwgebonden financiering is dat deze gekoppeld is aan de woning in plaats van de persoon. Dit betekent ten eerste dat de betalingsverplichtingen bij verkoop in principe overgaan op de volgende eigenaar. Daarnaast is de gedachte dat de maandelijkse financieringslast is gekoppeld aan en wordt betaald uit de verwachte besparing op de energierekening. Het kabinet streeft ernaar dat de wetswijziging in 2025 ingaat.