AFNL-NOA vindt dat de eerste grote stappen van het kabinet om ondernemers in de coronacrisis te ondersteunen met een noodpakket goed overkomen. Hopelijk valt dit ook in de ondernemerspraktijk goed uit en kunnen ondernemers snel en adequaat van de maatregelen gebruik maken en over liquiditeit blijven beschikken om te voorkomen dat zij gaan omvallen of medewerkers moeten ontslaan. Dit stelt Stichting AFNL-NOA in een eerste reactie op het Kabinetsnoodplan voor ondernemers.
Het is goed te zien dat het kabinet snel met maatregelen is gekomen en snel heeft ingespeeld op een deel van de voorstellen die er vanuit de gezamenlijke branches zijn neergelegd. Het eenvoudiger uitstellen van belastingbetaling door ondernemers met voorlopig drie maanden en uitstellen van de voorlopige aanslag, zullen in ieder geval wat ruimte bieden, aldus AFNL-NOA-voorzitter Sharon Gesthuizen.
Op het eerste oog zou ook de nieuwe tijdelijke regeling voor werktijdverkorting – de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud – soelaas moeten kunnen bieden, nu veel ondernemers omzet weg (gaan) zien vallen. In dit verband vindt Gesthuizen het positief dat de vergoeding voor niet gewerkte uren naar 90% gaat, het UWV een voorschot van 80% verstrekt en er met terugwerkende kracht tot 1 maart jl. gebruik van gemaakt kan worden. Hopelijk weet de minister van SZW ook snel oplossingen te vinden om van deze regeling adequaat gebruik te kunnen maken, na het vastlopen van de overbelaste sites om voor de tot nu toe geldende deeltijd-ww in aanmerking te komen. De tijdelijke inkomensondersteuning voor zzp’ers met versoepelde voorwaarden lijkt voor deze groep zelfstandigen een welkome ondersteuning.
Op zich is de verruiming van de kredietregeling BMKB goed, maar hopelijk stellen ook banken zich hier coulant op, daar deze regeling via de bank van de ondernemer verloopt. Ondernemers hebben liquiditeit nodig om te kunnen ondernemen. Tenslotte hoopt AFNL-NOA dat het Kabinet ook bereid is de boeteregeling voor opdrachten die gebonden zijn aan oplevertermijnen voor werken in de bouw, afbouw en infra op te schorten als niet tijdig kan worden opgeleverd door de coronacrisis.