'Het is meer geworden dan we ooit hadden durven hopen'
Alle afbouwbedrijven
aangesloten bij NOA
15 september 2021

20 jaar Neerlandsch Stucgilde

Het Neerlandsch Stucgilde bestaat dit jaar 20 jaar. En als je de oprichters 20 jaar geleden had verteld hoe vitaal de vereniging van Meester Restauratie Stukadoors anno 2021 nog zou zijn, dan hadden ze je niet geloofd. Feit is dat de broederschap van in decoratieve en restauratieve werkzaamheden gespecialiseerde stukadoors het ambacht opnieuw op de kaart heeft weten te zetten en veilig heeft gesteld voor de toekomst. 

“Want dat was de belangrijkste reden voor de oprichting van het Stucgilde”, vertelt mede-oprichter en huidig voorzitter Anton van Delden. “We zagen hoe het ambacht in de vergetelheid dreigde te raken. Onder andere door wat ik wel de Stucstorm van de jaren ‘70 en ‘80 noem: overal werd in die jaren eeuwenoud decoratief stucwerk verwijderd. Ornamenten waren niet hip en werden zonder pardon gesloopt. Kennis en kunde over ons vak vloeide in rap tempo weg. Er moest iets gebeuren, anders zou ons ambacht binnen een paar jaar verdwenen zijn.” Onder de vlag van NOA staken een aantal restauratiestukadoors de koppen bij elkaar. In eerste instantie om een eigen vakgroep op te richten. Die vakgroep werd al snel Het Neerlandsch Stucgilde, een naam die beter paste bij de ambities. Weliswaar had er door de eeuwen heen nog nooit een stukadoorsgilde bestaan, dit was een mooie gelegenheid om dat recht te zetten. Met een knipoog welteverstaan. “Alhoewel”, memoreert Van Delden. “Over onze Gilderegels zijn we bloedserieus. Dat leidde best wel eens tot opgetrokken wenkbrauwen - sommigen zagen ons als een eliteclubje - maar in mijn ogen verklaart juist de broederschap, het samenwerken, het delen van kennis en het opleiden van jongeren door meer ervaren mensen het succes van het gilde.” 

Meesterschap

Voorwaarde om lid te kunnen worden is accreditatie of het meesterschap. En dat verkrijg je alleen door een 3-jarige opleiding te voltooien. En dat vraagt om doorzettingsvermogen. Want het betekent 3 jaar lang elke zaterdag naar ‘school’ in Veenendaal, waar de lessen verzorgd worden door oudere, ervaren Meesterstukadoors. Volgens Van Delden hebben de stukadoors die na 3 jaar hun Meestertitel behaald hebben, bewezen dat ze wat in hun mars hebben. “Maar ze zullen zich blijven ontwikkelen. Want dit ambacht krijg je alleen in de vingers door uren te maken en ervaring op te doen. Iemand die net zijn rijbewijs heeft gehaald kan een auto besturen, maar is nog geen goede chauffeur.” Meesterstukadoors die lid worden van het Stucgilde weten zich verzekerd van ervaren vakgenoten die ze op sleeptouw nemen. En tijdens verschillende ‘doe-dagen’, (buitenlandse) excursies en activiteiten waar ook partners voor worden uitgenodigd wordt veel over het vak en de technieken gesproken. Van Delden: “Hoe mooi is het dat mannen - het zijn helaas alleen nog mannen - die in 2002 als eersten aan de opleiding tot Meesterstukadoor begonnen, nu zelf les geven aan een volgende generatie? En dat diezelfde eerste lichting nu ook al zitting heeft in het bestuur? Daarmee is een belangrijk doel in ieder geval gehaald: het doorgeven van kennis en kunde aan een volgende generatie. Als ik nu zou stoppen, dan weet ik dat onze nalatenschap in goede handen is.” 

Familiebedrijven

Het Neerlandsch Stucgilde is 20 jaar na de oprichting “meer dan we ooit hadden durven hopen”, stelt Van Delden. Want samenwerken en kennisdelen was in die tijd allesbehalve vanzelfsprekend. “Restauratiestukadoors waren veelal familiebedrijven die hun kennis, werkwijze en recepten angstvallig geheim hielden voor de concurrenten. Maar delen is bij het Stucgilde nu juist de kracht, de kurk waar alles op drijft.” Niet voor niets schakelen gildeleden elkaar soms in voor bepaalde werken. Van Delden: “We huren elkaar in, wisselen mensen uit en ruilen met elkaar. Want de één is een kei in boetseren en een ander maakt prachtige ornamenten. Ik vergelijk het vaak met hoe sommige kunstschilders in collectief werken. In een team kun je meer. En ook de oude Italiaanse families van stucattori die in de 18e eeuw naar Duitsland en Nederland kwamen om hun kunsten hier te vertonen werkten op die manier.” 

Kunstwerken

Niet alleen heeft het Stucgilde ervoor gezorgd dat het ambacht niet is uitgestorven, Van Delden denkt ook dat de hernieuwde aandacht voor restauratie en decoratie van stucwerk op het conto van het gilde te schrijven is. “Daar hebben we zeker aan bijgedragen. Door ieder jaar weer op restauratiebeurzen te staan en daar groots uit te pakken en door goede voorlichting en samenwerkingsverbanden. Daardoor zagen steeds meer mensen dat je voor mooi decoratief stucwerk geen ouden van dagen uit een bejaardentehuis hoeft te halen, maar dat ook jonge mensen het vak verstaan. En dat het begrip ‘duur’ ook maar relatief is. Want huizenbezitters geven gerust tienduizenden euro’s aan keukens en badkamers uit, maar beseffen niet dat die ornamenten aan hun plafonds in feite eeuwenoude kunstwerken zijn. Kunstwerken die ook nog een waarde toevoegen aan hun pand, mits goed en vakkundig gerestaureerd.” Van Delden is trots als hij beziet wat er in 20 jaar is bereikt. “Het Stucgilde heeft enkelen van ons verschrikkelijk veel tijd en energie gekost. Maar terugkijkend is dat het meer dan waard geweest. We staan er beter voor dan ooit.” 

Deel dit artikel: