Jaarlijks zijn 1 januari en 1 juli de momenten waarop wet- en regelgeving wijzigt. Ook met ingang van 1 januari 2025 zijn er veranderingen doorgevoerd. De wetten en regelingen, die voor ondernemers relevant kunnen zijn, staan hieronder opgesomd.
Je moet nu belasting van personenauto's en motorfietsen (bpm) betalen als je een bestelauto met CO2-uitstoot koopt. Hoeveel bpm je betaalt, hangt af van de CO2-uitstoot. Op volledig elektrische bedrijfswagens en andere auto's zonder schadelijke uitlaatgassen hoef je geen bpm te betalen.
Het aparte bpm-tarief voor plug-in hybride auto’s (PHEV’s) is verdwenen. De bpm wordt nu op dezelfde manier berekend als bij andere auto’s, op basis van CO2-uitstoot. Dat kan per model verschillen.
De bpm bestaat uit een vast starttarief (vaste voet) en een variabel tarief (afhankelijk van de uitstoot van het voertuig). Het tarief van de vaste voet is verhoogd van € 440,- (2024) naar € 667,- in 2025.
Door de groei van het aantal elektrische bedrijfswagens worden de overheidsinkomsten lager. Daarom moet met ingang van 1 januari 2025 ook voor elektrische bestelwagens of bedrijfswagens zonder uitstoot motorrijtuigenbelasting (mrb) worden betaald. In 2025 wordt nog 75% korting gegeven op het normale tarief. Die korting vervalt in 2026. De mrb op bedrijfswagens op diesel en benzine wordt in 2025 15% verhoogd en in 2026 nog eens 6,96%.
De korting van accijns op autobrandstoffen is met een jaar verlengd en er wordt geen inflatiecorrectie op toegepast. De accijns voor een liter benzine blijft daardoor € 0,79, een liter diesel € 0,52 en een liter LPG € 0,19.
Op 1 januari 2025 hebben de eerste 14 gemeenten een zero-emissiezone (ZE-zone) ingevoerd en zo'n 16 andere gemeenten volgen later. Gemeenten mogen zelf beslissen of en wanneer een ZE-zone wordt ingevoerd. Gemeente Roermond heeft bijvoorbeeld de invoering voor onbepaalde tijd uitgesteld. Regels worden zoveel mogelijk geüniformeerd en er zijn overgangsregelingen. Alle info hierover vind je op www.opwegnaarzes.nl.
De mkb-winstvrijstelling is in 2025 verlaagd naar 12,71%, dit was 13,31%. Door deze verlaging is je belastbare bedrag hoger en betaal je meer belasting.
De eerste schijf van box 1 is opgeknipt in twee delen. Box 1 bestaat uit drie schijven in plaats van twee. In 2025 betaal je in de nieuwe eerste schijf over je inkomen tot € 38.441,- 35,82% belasting. In de nieuwe tweede schijf betaal je over je inkomen tussen € 38.441,- en € 76.817,- 37,48% belasting. Over je inkomen boven € 76.817,- betaal je 49,5%.
Box 1 heeft aftrekposten zoals de zelfstandigenaftrek, meewerkaftrek en de mkb-winstvrijstelling. AIs je inkomen hoger is dan € 76.817,- krijg je maximaal 37,48% over de aftrekposten terug, het tarief van de tweede schijf. Dat is iets hoger dan in 2024.
Bezit je 5% of meer van de aandelen in een bedrijf, dan heb je een 'aanmerkelijk belang’. Je ontvangt dan mogelijk winstuitkering, oftewel dividend. Over winstuitkeringen tot € 67.804,- betaal je 24,5% belasting. Over alles daarboven betaal je in 2025 31% belasting in plaats van 33%.
Tot 2025 betaalde je bij een overdracht via een aandelentransactie geen btw of overdrachtsbelasting. Koop je nu een nieuw onroerend goed via aandelentransacties, dan betaal je 4% overdrachtsbelasting (ovb). Bij directe levering van nieuwe onroerende zaken moet de verkoper 21% btw betalen.
De regels voor de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) veranderen. Je hoeft geen schenk- en erfbelasting meer te betalen tot een bedrijfswaarde van 1,5 miljoen euro. Die grens lag op € 1.205.871,-. Ook is de voortzettingseis veranderd. In plaats van vijf jaar moet je het bedrijf nu minimaal drie jaar voortzetten. De BOR geldt alleen als je 21 jaar of ouder bent.
Schenk je een bedrijf? Met de doorschuifregeling (DSR) hoef je geen inkomstenbelasting te betalen over de winst die je overhoudt. Die belasting gaat over op de volgende eigenaar. Ook hoeft de nieuwe eigenaar niet meer minimaal 3 jaar in dienst te zijn geweest van het bedrijf. Er is ook nog een wetsvoorstel om vanaf 2026 meer wijzigingen in de BOR aan te brengen.
Voor ondernemers met meer dan 25 werknemers is het makkelijker om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. Het loonkostenvoordeel (LKV) voor een arbeidsbeperkte werknemer geldt nu zolang de werknemer in dienst is. Dit was eerst maximaal drie jaar. Ook is nu geen speciale verklaring van UWV meer nodig om dit voordeel te krijgen.