Minister Van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakt pas op de plaats voor het invoeren van de Wet VBAR. Deze nieuwe wet Verduidelijking Arbeidsrelatie en Rechtsvermoeden zou helderheid moeten verschaffen over zelfstandig ondernemerschap. De onzekerheid duurt hiermee voort.
De minister wilde de wet nog dit jaar naar de Kamer sturen, zodat deze per 1 januari 2026 zou kunnen worden ingevoerd. Eerder werd er massaal gereageerd op de internetconsultatie, omdat velen nog steeds met vragen bleven zitten over het dossier ‘zelfstandigen’. Ook met de nieuwe wetgeving zou het nog lastig zijn om het rechtsvermoeden en de zelfstandigenstatus te kunnen beoordelen. Tijdens een debat in de Tweede Kamer werden hier opnieuw vragen over gesteld. Eddy van Hijum wil daarom nu een uitspraak van de Hoge Raad afwachten, die in februari 2025 wordt verwacht.
De Raad van State gaf al wel een kritisch advies over het voorstel VBAR. “Kort en goed stuurt de Raad van State de minister terug naar de tekentafel”, legt Cristel van de Ven van Vereniging Zelfstandigen Nederland uit, waar NOA voor alle OZP-leden ook bij is aangesloten. “De minister zou er goed aan doen om zelfstandig ondernemers te erkennen, ze niet te bestrijden, maar te faciliteren om een bedrijfsbuffer op te bouwen. Niet door afbouw maar door ombouw van fiscale ondernemersfaciliteiten. Zo bouwen we wél aan een toekomstbestendige arbeidsmarkt."
De minister wil goed bekijken wat het advies van de Raad van State betekent. Hij wil uitzoeken of het brede herstel op de arbeidsmarkt en het herstel van de balans gaat lukken. Mogelijk moet de VBAR opgeknipt worden. “Na de uitspraak van de Hoge Raad kunnen we beoordelen of opsplitsing opportuun is,” meldde Van Hijum. Dit kan betekenen dat het deel van de wetgeving over het rechtsvermoeden sneller ingevoerd wordt dan het complexe deel om zelfstandig ondernemerschap te beoordelen. Praktisch vertaald wordt dan voorgesteld dat zelfstandigen met een uurtarief onder de 33 euro eenvoudiger rechten als werknemer kunnen opeisen.
Veel opdrachtgevers en zzp’ers blijven nu met vragen zitten. Want op 1 januari 2025 vervalt het handhavingsmoratorium en gaat de Belastingdienst actief handhaven op naleving van de wet DBA. Verwarrend, want de bedoeling was dat er eerst nieuwe wetgeving zou worden ingevoerd om de status van échte zelfstandigen te verduidelijken. Dit is nu niet het geval en het ziet er ook niet naar uit dat de eerder voorgestelde datum van 1 januari 2026 zal worden gehaald.
Ook bij strengere handhaving op schijnzelfstandigheid zullen er veel mensen als zelfstandig ondernemer blijven werken. In de bouw, maar ook in andere sectoren zijn al deze vakkrachten hard nodig om de werkvoorraad aan te kunnen. Tegelijkertijd zijn er veel zorgen over ‘het grijze gebied’, omdat in veel gevallen nog steeds niet duidelijk is of een belastinginspecteur oordeelt of iemand zelfstandig is, of eigenlijk een werknemer. Daarvoor wegen verschillende factoren, die multi interpreteerbaar zijn. De Belastingdienst heeft vorige maand het Beslis- en afwegingskader gepubliceerd, waarin een toelichting op de Beoordeling arbeidsrelaties wordt gegeven. Het is belangrijk de 9 gezichtspunten van dit afwegingskader te bestuderen.
We kunnen niet vaak genoeg herhalen dat het voor opdrachtgever en zzp’er belangrijk is om samen te werken aan de hand van de Modelovereenkomst Afbouw en per project de afspraken vast te leggen. Door in de dagelijkse praktijk daadwerkelijk te doen wat je in de modelovereenkomst hebt afgesproken en goed vast te leggen onder welke voorwaarden en verantwoordelijkheden je werk uitbesteed en/of aanneemt, blijft het mogelijk om op flexibele basis met elkaar samen te werken.