Tijdens de laatste cao-onderhandelingen was door partijen afgesproken dat BBL-leerlingen, in dienst van een Samenwerkingsverband, de eerste 3 maanden van hun opleiding een stageovereenkomst zouden krijgen. Hiervoor is nu een alternatieve oplossing bedacht, omdat er juridische beperkingen waren om te spreken over een stageperiode.
Leerlingen die als werknemer in dienst komen bij een Samenwerkingsverband en vervolgens bij een aangesloten leerbedrijf een deel van hun praktijkopleiding volgen, kunnen in combinatie met hun werk-leerovereenkomst niet starten als stagiair. Dit was het oorspronkelijk idee van cao-partijen Afbouw, omdat leerlingen in de eerste maanden van hun opleiding in de dagelijkse praktijk natuurlijk nog veel moeten leren en niet direct een productieve bijdrage leveren. Afgelopen maanden werd duidelijk dat het juridisch gezien niet mogelijk is om gedurende een BBL-opleiding te werken met een stageperiode.
Dit heeft er toe geleid dat cao-partijen tot een nieuwe afspraak zijn gekomen: De eerste 12 weken die een leerling in dienst is van het Samenwerkingsverband wordt het wettelijk minimumloon betaald. Dit is nu opgenomen in de aangepaste CAO-Afbouw en staat beschreven in artikel 89. Daarnaast staat in bijlage 2 van de cao de hoogte van het wettelijk minimumloon opgenomen.
De BBL-leerling, die in dienst is van het samenwerkingsverband, hoeft vanaf het schooljaar 2024-2025 niet meer zelf de leermiddelen (boeken, readers, etc.), materialen (kleding, gereedschap, etc.) en voor de cursus VCA te betalen. De kosten van leermiddelen, materialen en de cursus VCA komen vanaf het schooljaar 2024-2025 voor rekening van het samenwerkingsverband, waar de leerling in dienst is. Ongewijzigd is dat BBL-leerlingen van 18 jaar of ouder die een mbo-opleiding volgen zelf lesgeld betalen. De hoogte van het cursusgeld wordt jaarlijks vastgesteld.