De Belastingdienst heeft recent aangekondigd dat zij geen nieuwe modelovereenkomsten meer verstrekken of beoordelen. Hoe zit het dan met de Modelovereenkomst Afbouw, waarvan al jaren wordt geadviseerd die te gebruiken?
Tijdens de regiobijeenkomsten over de wet DBA, die je al hebt kunnen bezoeken, of die je komende weken nog kunt bijwonen, gaat het er ook over: Voorlopig kun je de Modelovereenkomst Afbouw blijven gebruiken, maar nóg belangrijker is om in de dagelijkse praktijk te doen wat er in de modelovereenkomst beschreven staat.
In de modelovereenkomst spreek je als opdrachtgever en opdrachtnemer met elkaar af hoe je samenwerkt. Je legt er ook in vast welke ‘werkrelatie’ je hebt. De modelovereenkomst werd in 2016 eigenlijk de vervanger van de VAR-verklaring. Met die VAR-verklaring had je als opdrachtgever enige zekerheid dat je werk uitbesteedde aan een zelfstandig ondernemer. Die zekerheid is nu gering, omdat je na het tekenen van de modelovereenkomst ook precies moet blijven doen wat je samen ondertekend hebt. En daar wordt het in de dagelijkse praktijk ingewikkeld. Want op basis van werkzaamheden - en jurisprudentie die er in de afgelopen jaren is gekomen over schijnzelfstandigheid versus zelfstandigheid - is het ingewikkeld om de verantwoordelijkheid te leggen bij de zelfstandige.
De Belastingdienst heeft besloten om geen nieuwe of herziene modelovereenkomsten meer te accepteren of beoordelen, omdat ze hierdoor problemen ervaren bij de handhaving van de DBA-wetgeving. Gesignaleerd werd dat het niet vanzelfsprekend is dat in de praktijk gebeurt wat er op papier is afgesproken.
Dit betekent dus niet dat je de Modelovereenkomst Afbouw niet meer kunt gebruiken. Het is nog steeds een goed hulpmiddel om als leidraad te nemen wanneer je als opdrachtgever en opdrachtnemer samen afspraken maakt over werkzaamheden. Bij een controle zal de Belastingdienst echter verder kijken dan een ondertekende Modelovereenkomst Afbouw. Er wordt dan ook gecontroleerd of de werkrelatie werkelijk is, zoals die in de overeenkomst is afgesproken.
Zoals we al eerder adviseerden, is het van belang om samen door te spreken of je als opdrachtgever en opdrachtnemer werkelijk doet wat je in de Modelovereenkomst Afbouw hebt afgesproken. Is dit niet (bij alle projecten) het geval, dan is het belangrijk om het anders te gaan doen. Als de zelfstandig ondernemer hetzelfde werk doet als werknemers, dan kan al snel worden verondersteld dat een zelfstandige eigenlijk een verkapte werknemer is. Je zou dan samen kunnen bespreken of een dienstverband in loondienst logischer is. Tegelijkertijd is hetzelfde werk doen als een werknemer niet het enige criterium en kun je er dus ook voor kiezen om samen een heel rijtje met criteria te doorlopen en daarover afspraken te maken, zodat jullie samen borgen dat er daadwerkelijk sprake is van inhuur van een zelfstandig ondernemer.
Voor de leden die al een van de NOA-bijeenkomsten over de wet DBA hebben bijgewoond zullen “de blauwe blokjes van Jack” nu zeker bekend voorkomen. Degenen die geen bijeenkomst hebben bijgewoond, doen er goed aan de volgende criteria mee te nemen bij het vastleggen van de gemaakte afspraken:
Bovenstaande aspecten tellen allemaal mee in de beoordeling of er sprake is van zelfstandigheid of schijnzelfstandigheid. Bovendien bestaat er geen rangorde of weging tussen de verschillende aspecten. Zoals arbeidsrecht advocaat Jack Damen tijdens de regiobijeenkomsten uitlegt: “Het is geen wiskunde! Je kunt niet simpel tellen of jullie samen 5 plusjes en 3 minnetjes scoren en dan met plus 2 denken dat je ‘wel safe’ zit. Zo werkt het niet en dat maakt het ingewikkeld. Het blijft van alle omstandigheden en de onderlinge samenhang afhangen of er wordt voldaan aan de vereisten.”
NOA merkt dat veel ondernemers met vragen zitten hoe er goed aan de DBA-wetgeving en het gebruik van de modelovereenkomst kan worden voldaan. Zowel opdrachtgevers die ZZP-ers inhuren, als ondernemers zonder personeel die zich verhuren, hebben behoefte aan handvatten om ‘het grote grijze gebied van deze wetgeving in verhouding tot de dagelijkse praktijk’ goed in hun bedrijfsvoering door te voeren. We werken daarom nu aan een vervolgplan om leden hierbij verder te helpen. Hou hiervoor komende tijd onze nieuwsvoorziening in de gaten.