De Onderwijsraad heeft in een nieuw rapport een aantal goede adviezen gedaan om leren in de beroepspraktijk verder te verbeteren. De raad onderschrijft een structurele subsidieregeling praktijkleren voor bedrijven en een betere spreiding van stages, afgestemd op de sector.
In het rapport ‘Een klemmend beroep’ van de Onderwijsraad wordt het belang van leren in de praktijk groots onderschreven. Fijn, want goed opgeleide vakmensen zijn keihard nodig! Niet voor niets zijn veel afbouwbedrijven een Erkend Leerbedrijf bij SBB.
Frappant is dat de Onderwijsraad constateert dat bedrijven onvoldoende capaciteit hebben om studenten te begeleiden. Mogelijkerwijs geldt dit meer in het hbo. Studenten van mbo-opleidingen leren veelal bij Erkende leerbedrijven van SBB. Die instelling heeft de mogelijkheid om een erkenning in te trekken als er sprake lijkt van ‘stagemisbruik’. In het hbo zou dit ook moeten kunnen. Een goede samenwerking tussen de schoolbegeleider én het leerbedrijf is natuurlijk zeer wenselijk. Als scholen de bedrijven beter kennen, kunnen de juiste matches tussen leerlingen en leerbedrijven worden gedaan.
Ook wordt geadviseerd om stages beter te spreiden en te bekijken of bepaalde praktijksimulaties op school mogelijk zijn. Het échte werk, met alles wat daarbij komt kijken, leren studenten toch het beste tijdens werk in bedrijven. Simulaties op school zouden bijvoorbeeld wel een goede aanvulling of voorbereiding op een stage of werkend-leren-plek kunnen zijn.
NOA is blij met de steun die de Onderwijsraad doet als het gaat om de financiële ondersteuning van werkgevers. Inspanningen om leerlingen goed te begeleiden, moeten beloond worden. Er wordt in het rapport daarom gepleit voor een structurele subsidieregeling praktijkleren. Geweldig, want die regeling staat regelmatig ter discussie. Het is voor bedrijven belangrijk om te weten waar ze aan toe zijn.