Afgelopen jaar legden we de afbouwsector langs de duurzaamheidslat. Maar is dat wel genoeg? Afspraak is dat de Nederlandse economie in 2050 volledig circulair zal zijn en dat de bouw in 2030 50 procent minder grondstoffen mag gebruiken dan dat we nu doen. Dat is al over 5 jaar. Kan dat überhaupt wel? NOA Magazine gaat het komende jaar onderzoeken hoe circulair de verschillende hoofdsectoren al zijn en hoe circulair ze kunnen worden. We trappen af met een voorbeschouwing.
Binnen de afbouwsector zien we steeds meer innovatieve oplossingen om grondstoffen te hergebruiken en afval te minimaliseren. Maar hoe kan de branche echt bijdragen aan een circulaire economie, zonder dat het alleen bij woorden blijft? En welke uitdagingen spelen hierbij een rol?
Voor plafond- en wandmontagebedrijven is de overgang naar circulariteit misschien wel het makkelijkst. Er zijn al verplaatsbare wandsystemen die hergebruikt kunnen worden bij renovaties of herinrichtingen. Dit vermindert de hoeveelheid bouwafval aanzienlijk en maakt het mogelijk om ruimtes flexibel in te richten. Een ander belangrijk voordeel van verplaatsbare wandsystemen is dat ze eenvoudig aangepast kunnen worden aan veranderende eisen en trends in de bouwsector. Dit betekent dat bedrijven niet telkens nieuwe materialen hoeven aan te schaffen, wat zowel kosten als milieu-impact verlaagt. Door een modulaire aanpak kunnen ruimtes sneller opnieuw worden ingericht zonder grote hoeveelheden sloopafval te genereren. Ook wordt er al een tijdje gepioniert met demontabele plafonds en wanden die zonder kwaliteitsverlies opnieuw gebruikt kunnen worden. Daarnaast worden bij renovatieprojecten steeds vaker materialen hergebruikt in plaats van volledig vervangen. Dit betekent dat bouwbedrijven kunnen samenwerken met leveranciers en afbouwers om oplossingen te ontwikkelen die hergebruik bevorderen. Een toenemende trend is bijvoorbeeld het gebruik van gerecyclede materialen in nieuwe plafond- en wandsystemen, waardoor de CO2-uitstoot verder wordt verlaagd en de bouwsector duurzamer wordt.
Natuursteen wordt traditioneel gezien als een slecht hernieuwbaar materiaal, maar door innovatieve technieken verandert dit beeld. Er zijn al verschillende initiatieven waarbij oude grafstenen worden hergebruikt en gerenoveerd tot prachtige nieuwe exemplaren. Bovendien is natuursteen nogal slijtvast, wat hergebruik in een verre toekomst prima mogelijk maakt. Naast hergebruik speelt ook het verlengen van de levensduur van natuursteen een cruciale rol. Door hoogwaardige behandelingen en beschermlagen kunnen natuursteenoppervlakken langer meegaan zonder slijtage of schade, wat de noodzaak voor vervanging vermindert. Dit is vooral relevant in toepassingen zoals gevelbekleding, vloeren en werkbladen, waar natuursteen intensief wordt gebruikt. Verder ontstaan er steeds meer initiatieven waarbij oude natuursteenmaterialen worden omgevormd tot nieuwe producten. Gebroken natuursteen kan bijvoorbeeld worden verwerkt tot terrazzo of als basis dienen voor nieuwe bouwmaterialen. Dit vergroot de circulaire potentie van natuursteen en draagt bij aan de reductie van bouwafval. Door samen te werken met architecten en ontwerpers kunnen natuursteenbedrijven innovatieve toepassingen ontwikkelen die niet alleen duurzaam zijn, maar ook esthetisch aantrekkelijk blijven. Hoewel échte natuursteenliefhebbers er nog met moeite aan kunnen wennen, worden er ook steeds meer alternatieve composieten ontwikkeld. Die hebben de looks van natuursteen, maar worden bijvoorbeeld vervaardigd van PET-flessen, glas of betongranulaat. Een belangrijke ontwikkeling binnen de sector is ook de implementatie van digitale tracking-systemen zoals materialenpaspoorten. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt waar en hoe natuursteen in een gebouw is verwerkt, wat hergebruik in de toekomst vergemakkelijkt. Dergelijke innovaties kunnen bijdragen aan een efficiëntere circulaire economie en zorgen ervoor dat natuursteen een blijvende rol speelt in duurzaam bouwen.
Bij vloeren is het onderscheid tussen cementgebonden vloeren en epoxyvloeren belangrijk. Het afval van cementgebonden vloeren laat zich goed mengen met ander puin of steenachtig materiaal en is daardoor herbruikbaar als steen- of betongranulaat. Voor epoxyvloeren geldt dit niet en deze laten zich ook moeilijk scheiden van het onderliggende materiaal. Toch kunnen ook vloerenbedrijven steeds vaker kiezen voor circulaire materialen. Denk aan duurzame vloeren gemaakt van gerecyclede mineralen, waardoor afvalstromen worden verminderd en materialen een tweede leven krijgen. Er zijn prachtige voorbeelden van ‘terrazzovloeren’, die zijn gemaakt van gerecycled glas, hoogovenslakken en betongranulaat. Ook PVC laat zich steeds beter recyclen. Grootste obstakel bij veel vloeren is de losmaakbaarheid. Hier is nauwe samenwerking met leveranciers essentieel om circulaire alternatieven te ontwikkelen.
Stukadoorsbedrijven spelen een cruciale rol in de circulaire afbouw, maar het is voor hen een bijzonder lastige opgave. Een gestucte wand laat zich immers niet zomaar hergebruiken of demonteren zonder veel afval. Pleisterwerk en gipsplaten zijn vaak vermengd met andere materialen, wat scheiding en hergebruik moeilijk maakt. Toch zijn er wel degelijk circulaire voorbeelden. Denk aan het gebruik van duurzame materialen zoals kalk en leem, die beter recyclebaar zijn en de ecologische voetafdruk verkleinen. En er wordt steeds meer geëxperimenteerd met biobased materialen. Het zijn de eeuwenoude afwerktechnieken zoals tadelakt, of het isoleren met behulp van strobalen in plaats van polystyreenblokken, die het stukadoors mogelijk maken om minder schadelijke en uiterst duurzame en herbruikbare materialen te gebruiken. Ook bieden steeds meer fabrikanten van mortels en pleisters varianten die zijn gemaakt van restproducten uit andere industriën.
Heel 2025 besteden we in het NOA Magazine aandacht aan circulair afbouwen. Dit was de eerste aflevering. Heb je zelf voorbeelden van circulaire producten, methodes of projecten? Of weet je hoe je zelfs een stuclaag in de toekomst kunt hergebruiken? Stuur dan een mail aan redactie@noa.nl.