Als u het initiatief neemt om uw werknemer te ontslaan, of zijn/haar contract niet te verlengen, dan heeft de werknemer recht op een transitievergoeding. Sinds 1 juli 2020 zijn er meer mogelijkheden om bepaalde kosten die u als werkgever heeft gemaakt in mindering te brengen op de uit te keren transitievergoeding.
Op 1 januari 2020 is de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) in werking getreden. In de WAB zijn diverse wijzigingen opgenomen voor de transitievergoeding. Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft via een apart besluit een al eerder aangekondigde wijziging in de transitievergoeding doorgevoerd: sinds 1 juli 2020 kan de werkgever meer verschillende kosten van de transitievergoeding afhalen.
Kosten die de werkgever heeft gemaakt voor activiteiten die de inzetbaarheid van de werknemer buiten de eigen organisatie vergroten, waren onder voorwaarden al aftrekbaar van de transitievergoeding. Sinds 1 juli 2020 kan de werkgever ook kosten gericht op een bredere inzetbaarheid van de werknemer binnen de eigen organisatie, bijvoorbeeld met het oog op een andere functie, op de transitievergoeding in mindering brengen. Vaak gaat het om scholingskosten. Een voorbeeld is dat u als werkgever een managementopleiding van een werknemer heeft betaald, terwijl de werknemer op dat moment geen manager was. Eindigt de arbeidsovereenkomst van de werknemer, ook als deze inmiddels een managementfunctie uitvoert, dan kunt u deze opleidingskosten aftrekken van de transitievergoeding.
De wijziging maakt het aantrekkelijker om werknemers verbredende scholing aan te bieden. Door de scholing zou de werknemer makkelijker een nieuwe baan kunnen vinden en dat is één van de doelen van de transitievergoeding. Vanwege de coronacrisis is dit nog belangrijker geworden. Het kabinet heeft in de Tijdelijke noodmaatregel voor behoud van werkgelegenheid (NOW) een inspanningsplicht opgenomen om werknemers te stimuleren deel te nemen aan scholing. Deze scholingskosten kan de werkgever ook in mindering brengen op de transitievergoeding.
De werkgever mag scholingskosten die hij heeft gemaakt voor het verbeteren van de werknemer in zijn huidige functie niet op de transitievergoeding in mindering brengen. Deze kosten zijn namelijk niet gericht op het vergroten van de brede inzetbaarheid van de werknemer binnen en buiten de organisatie. Ook inzetbaarheidskosten die de werkgever heeft gemaakt voor de re-integratie van de werknemer, mag hij niet in mindering brengen op de transitievergoeding.