Door middel van pensioen wordt het (gezins)inkomen verzekerd voor het geval dat inkomen weg valt als gevolg van ouderdom, arbeidsongeschiktheid of overlijden. In Nederland kennen we de volgende pensioenen:
Het Nederlandse pensioenstelsel kent zogenaamde pijlers waarin de regelingen zijn onder gebracht. We leggen de drie verschillende pijlers kort uit.
De eerste pijler bevat het door de overheid geregelde pensioen. De AOW valt onder deze pijler. Het bevat een basisinkomen voor alle ingezetenen van Nederland, dat vanaf 15-jarige leeftijd wordt opgebouwd. In beginsel wordt ieder jaar 2% pensioen toegekend. Na 50 jaar ingezetene van Nederland te zijn geweest, heeft men 100% AOW opgebouwd. De financiering van de AOW vindt plaats door middel van het zogenaamde omslagstelsel. Dat betekent dat de huidige generatie van werkenden de AOW betaalt van de mensen die tot deze uitkering gerechtigd zijn. Ook de Algemene Nabestaandenwet valt onder de zogenaamde eerste pijler. Onder strikte voorwaarden bestaat de mogelijkheid dat nabestaanden een beroep kunnen doen op de ANW.
In de tweede pijler is het zogenaamde aanvullend pensioen geregeld. Dat pensioen wordt opgebouwd op grond van een afspraak in de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer. De premie voor dat pensioen wordt in de meeste gevallen betaald door werkgever en werknemer. De regeling kan worden uitgevoerd door een verzekeraar, bedrijfspensioenfonds of ondernemingspensioenfonds. Nederland kent in bepaalde gevallen, zoals in de bouwnijverheid en afbouw ook een zogenaamde verplichtstelling om deel te nemen aan een pensioenregeling. In de bouw en afbouw zijn werkgevers en dus ook de werknemers verplicht aangesloten bij het Bedrijfspensioenfonds voor de Bouwnijverheid (bpfBOUW). Voor de afbouw geldt bovendien dat ook zelfstandigen in beginsel dienen deel te nemen aan de pensioenregeling van de bouwnijverheid. Meer weten over de inhoud van de pensioenregeling in bouw/afbouw? Klik hier.
Onder de derde pijler vallen de pensioenen die u geheel vrijwillig afsluit, zoals lijfrenten en inkomensverzekeringen.
Samenvattend kan dus gesteld worden dat de AOW voor iedereen in Nederland. Daarvoor hoeft niet gewerkt te worden. Voor de tweede pijler geldt in principe dat er sprake moet zijn van een arbeidsovereenkomst waarin een pensioentoezegging is opgenomen. In veel gevallen bestaat voor de bedrijfstak een verplichtstellingsbeschikking, waardoor werkgever en werknemer verplicht zijn deel te nemen aan de pensioenregeling. Voor de afbouw geldt ook een verplichting om deel te nemen aan de regeling van bpfBOUW. De vrijwillige regelingen zijn ondergebracht bij verzekeraars.