Een functioneringsgesprek gaat vooral over de toekomst van de medewerker. Leidinggevende en medewerker krijgen daar zicht op door samen naar het functioneren van de medewerker tot nu toe te kijken. En te bespreken wat eventueel nodig is om dat functioneren in de toekomst te verbeteren.
Het is gesprek is tweezijdig. In een functioneringsgesprek stel je als leidinggevende veel vragen. Maar ook de medewerker kan onderwerpen op de agenda zetten. En neemt actief deel aan het gesprek. De sfeer van het gesprek is open. In het gesprek zijn medewerker en leidinggevende zo gelijkwaardig mogelijk. Bij een functioneringsgesprek hoort een zo gelijkwaardig mogelijke verhouding tussen medewerker en leidinggevende. Geef de medewerker dus veel ruimte. En laat hem bepalen waarover jullie het eerste gaan praten.
Als je een functioneringsgesprek goed wilt voeren, en er het beste resultaat uit wilt halen, kun je het gesprek het beste indelen in vijf fasen:
Het is verstandig om direct na afloop van het gesprek een verslag te maken. Of noteer tijdens het gesprek al zaken op een functioneringsgespreksformulier. Onderteken allebei het formulier, maak een kopie voor de medewerker en berg het origineel op in het personeelsdossier.