Brand is een niet te onderschatten gevaar in gebouwen. In enkele minuten kan een brand op zijn hoogtepunt zijn met grote hitte. Om onszelf te beschermen tegen deze gevaren zijn er testen gedaan en eisen gesteld aan de brandwerendheid van onder andere plafonds. Waaraan moeten gipsplafonds, stucplafonds- en systeemplafonds voldoen voor een bepaalde mate van brandwerendheid?
Voor gipsplaten zijn er in de Nederlandse norm NEN 6073 rekenregels gegeven met betrekking tot de doorbrandtijd van gipsplaten. Op basis van de berekende doorbrandtijd kan dan een bijdrage van de gipsplaten aan de totale brandwerendheid van de constructie worden toegekend.
Voor gestukadoorde plafonds zijn er niet veel testgegevens beschikbaar. In het verleden is er een brandproef uitgevoerd bij een stuc-op-steengaas-plafond. Deze geeft een indicatie van wat kan worden aangehouden.
Voor systeemplafonds zijn er relatief zeer veel testgegevens beschikbaar voor de diverse systemen. De rapporten vanaf 1991 zijn op dit moment bruikbaar als bewijsmateriaal voor een aangetoonde brandwerendheid. Voor specifieke gegevens met betrekking tot de verlaagde plafondsystemen en de condities waaronder de aangetoonde brandwerendheid geldig is, dient u contact op te nemen met de producent van het systeem.
Bij de montage van een verlaagd plafondsysteem, is het belangrijk dat het verlaagde plafondsysteem wordt gemonteerd overeenkomstig de uitgevoerde brandproef. De meest essentiële aspecten hierin zijn:
In principe zijn deze voorzieningen verzwakkingen in de brandwerende werking van het plafond. En in een brandwerendheidsbepaling blijkt telkens dat de zwakste schakel bepalend is voor de uitkomst. Er dient van deze voorzieningen te zijn aangetoond dat de brandwerendheid van de gekozen toepassing van voorzieningen gelijkwaardig is aan de brandwerende werking van het plafondsysteem zelf.
Lees ook de voorbeelden inclusief aanbevelingen om brandveiligheid van verlaagde plafonds te beoordelen.