Basiscontract arbodienstverlening
Het basiscontract arbodienstverlening is wettelijk verplicht. In het basiscontract moeten de afspraken over de inhoud van de arbodienstverlening worden vastgelegd. Als het huidige contract met de arbodienstverlener niet aan de wettelijke eisen sinds 1 juli 2018 voldoet, bent u in overtreding en moet u dat contract zo snel mogelijk aan de wettelijke eisen aanpassen. In de meeste gevallen zal dit echter niet nodig zijn, omdat dit al vanuit de arbodiensten is opgepakt.
Deskundige ondersteuning voor vijf taken
Voor de volgende vijf taken moet u zich als werkgever laten bijstaan door een deskundige:
- Ziekteverzuimbegeleiding: de werkgever is verantwoordelijk voor de begeleiding van werknemers, die door ziekte hun werk niet of gedeeltelijk kunnen uitvoeren. De bedrijfsarts moet de werkgever daarbij adviseren.
- Consultatie van de bedrijfsarts door de werknemer: de werknemer moet door diens werkgever in de gelegenheid worden gesteld de bedrijfsarts om advies te vragen over individuele persoonsgerichte gezondheidsvragen over het werk van de werknemer. Die vragen mogen alleen gaan over veiligheid op de werkplek, preventie en arbeidsomstandigheden op de werkplek. Het vragen van advies aan de bedrijfsarts door de werknemer moet anoniem kunnen plaatsvinden en de werknemer hoeft geen toestemming te hebben van de werkgever. De werkgever moet de kosten dragen van dat advies. Niet alleen de werknemer, maar ook uitzendkrachten, tijdelijke krachten en oproepkrachten mogen advies vragen aan de bedrijfsarts van het bedrijf waar zij werken.
- Arbeidsgezondheidskundig onderzoek: dit onderzoek, dat in de CAO-Afbouw de PAGO genoemd wordt, is erop gericht om de risico’s, die de werknemer loopt in de uitoefening van zijn werk zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Dit onderzoek moet door de werkgever verplicht aan diens werknemer worden aangeboden. De werknemer is daarbij niet verplicht mee te doen aan dat onderzoek.
- Toetsen van de Risico inventarisatie- en Evaluatie (RI&E): de RI&E is de basis voor het arbeidsomstandighedenbeleid in het bedrijf. Deze moet schriftelijk plaatsvinden in overleg met de werknemer. Iedere werknemer van het bedrijf heeft recht op inzage van de RI&E. Op basis van de geïnventariseerde risico’s moet de werkgever een Plan van Aanpak maken. In dat plan worden de maatregelen beschreven om die risico’s te beperken of te beheersen. De RI&E moet bij meer dan 25 werknemers worden getoetst door een kerndeskundige (zie verder) of door een gecertificeerde arbodienst. Bedrijven, organisaties of instellingen met ten hoogste 40 uur gezamenlijke arbeid per week kunnen gebruik maken van een checklist Gezondheidsrisico’s of van een branche-RI&E.
Bedrijven, organisaties of instellingen zijn vrijgesteld van een toetsing als: Er maximaal 25 werknemers (het aantal arbeidsovereenkomsten wordt geteld, inclusief stagiaires) werken (alle vestigingen bij elkaar opgeteld) en voor het opstellen van de RI&E is gebruik gemaakt van een Branche-RI&E, die is getoetst door de sociale partners en een gecertificeerde arbo-deskundige. Dit is in de afbouwsector het geval. U kunt deze vinden op de website van Volandis.
- Aanstellingskeuringen: alleen indien aan de functie bijzondere eisen moet worden gesteld op het gebied van medische geschiktheid, mag de werkgever een aanstellingskeuring laten verrichten. Bijvoorbeeld beroepschauffeurs, brandweerlieden, piloten of duikers.
Is alléén een basiscontract mogelijk?
Het contract met de arbodienstverlening zal altijd aan de bovengenoemde vijf wettelijke eisen moeten voldoen. Maar, er is meer mogelijk in de vorm van de zogenaamde vangnetregeling en de maatwerkregeling. Op grond van die regelingen kan de werkgever voor het bedrijf het arbodienstverleningspakket samenstellen.
- Vangnetregeling
Bij de vangnetregeling sluit de werkgever een contract met een gecertificeerde arbodienstverlener. In dat contract worden de diensten beschreven, die aansluiten op de specifieke omstandigheden van het bedrijf. De werkgever kan er daarbij voor kiezen om de bewaking van het goede verloop van de processen van verzuim en re-integratie zelf te doen, maar de werkgever kan dit ook volledig uitbesteden aan de arbodienstverlener. Als de werkgever voor de vangnetregeling kiest, moet hij daarvoor de instemming hebben van OR of PvT.
- Maatwerkregeling
Als de werkgever voor de maatwerkregeling kiest, kiest hij voor het zelf organiseren van de kerntaken. De werkgever kan dit doen door het in dienst nemen van deskundigen en/of door deskundigen van buiten in te huren. Als de werkgever voor de maatwerkregeling kiest, moet hij daarvoor schriftelijk overeenstemming bereiken met OR of PvT. De werkgever kan ook schriftelijk overeenstemming bereiken via de cao. Als de werknemers de keuze van de werkgever voor de maatwerkregeling afwijzen, moet de werkgever de vangnetregeling toepassen.
Kerndeskundigen
Kerndeskundigen zijn bedrijfsarts, arbeidshygiënist, hogere veiligheidskundige en arbeids-en organisatiedeskundige. De bedrijfsarts is kerndeskundige voor het verrichten van medisch onderzoek bij ziekteverzuimbegeleiding, arbeidsgezondheidskundig onderzoek en bij aanstellingskeuringen. De bedrijfsarts, de arbeidshygiënist, de hogere veiligheidskundige of de arbeids-en organisatiedeskundige moet de RI&E toetsen
De bedrijfsarts
Zoals hierboven is aangegeven, is de bedrijfsarts een kerndeskundige in de arbodienstverlening. Per 1 juli 2017 heeft deze meer bevoegdheden. Die bevoegdheden zijn:
- Bezoeken van de werkplek: dit moet de bedrijfsarts in staat stellen inzicht in het werk van de werknemer te verkrijgen, zoals het soort werk, de belasting van het werk, om op basis daarvan goede adviezen aan de werkgever en aan de werknemer te kunnen geven.
- Second opinion: de werknemer heeft het recht aan de bedrijfsarts om een second opinion te vragen. Die second opinion moet door een andere bedrijfsarts worden gegeven. De second opinion - en de voorwaarden waaronder die kan worden gevraagd - wordt uitgewerkt in een Algemene Maatregel van Bestuur. De second opinion is niet hetzelfde als het deskundigenoordeel dat door het UWV wordt gegeven.
- Klachtenprocedure: arbodienstverleners zijn verplicht een procedure te hebben om werkgever en werknemer in de gelegenheid te stellen een klacht over de bedrijfsarts in te dienen. Ook zelfstandig werkende bedrijfsartsen moeten over een klachtenprocedure beschikken.
- Overleg met OR, PvT, preventiemedewerker, belanghebbende werknemer: de bedrijfsarts moet in staat worden gesteld overleg te voeren met de OR, PvT, preventiemedewerker of belanghebbende werknemer om gezond en veilig werken te bevorderen.
- Beroepsziekten melden: de bedrijfsarts moet in het belang van gezond en veilig werken beroepsgebonden aandoeningen melden bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB).
Rol van de preventiemedewerker
Elk bedrijf moet tenminste één preventiemedewerker in dienst hebben die de maatregelen gericht op gezond en veilig werken in het bedrijf kan uitvoeren. Voor de functie van preventiemedewerker kan een medewerker worden aangesteld, die dit naast zijn hoofdwerkzaamheden verricht en daarvoor voldoende tijd heeft. In bedrijven met maximaal 25 werknemers mag de directeur van het bedrijf tevens preventiemedewerker zijn. Slechts in het geval er geen mogelijkheden zijn om de preventiemedewerker binnen het bedrijf, organisatie of instelling te vinden, mag iemand van buiten het bedrijf als preventiemedewerker worden aangesteld.
- Instemmingsrecht: OR of PvT heeft instemmingsrecht wat betreft de keuze van de persoon die preventiemedewerker is/wordt. Het is belangrijk, dat de preventiemedewerker over voldoende ervaring en deskundigheid beschikt om zijn taak goed te kunnen uitoefenen. Over de inhoud van de taak van de preventiemedewerker moeten werkgever en werknemer het samen eens worden. De drie wettelijke taken zijn:
- het helpen bij de opstelling en uitvoering van de RI&E;
- nauw samenwerken met OR of PvT of belanghebbende werknemers;
- uitvoering van genomen of te nemen maatregelen.
- Nauwe samenwerking met bedrijfsarts/arbodienstverlener: nauwe samenwerking met de bedrijfsarts of arbodienstverlener en diens adviezen aan de bedrijfsarts of arbodienstverlener moeten expliciet schriftelijk worden vastgelegd.
- Overleg en afstemming: Tenminste één keer per jaar moeten werkgever, preventiemedewerker, bedrijfsarts of arbodienstverlener, OR of PvT de actuele situatie van het gezond en veilig werken in het bedrijf met elkaar bespreken